Gedragstherapie voor kromsnavels



Hormonen en broeds gedrag

Hormonen en broeds gedrag

Een blik op broedsheid en gedragsproblemen

In de papegaaienwereld wordt de term “hormonaal gedrag” vaak gebruikt om te verwijzen naar broeds gedrag. Hormonen spelen echter een veel bredere rol in het lichaam en beïnvloeden talloze processen en gedragingen. Zo zijn adrenaline en cortisol (stresshormonen) betrokken bij emoties zoals opwinding, stress en angst. Melatonine reguleert de slaap-waakcyclus, terwijl insuline en glucagon de bloedsuikerspiegel reguleren. Oxytocine en dopamine spelen een rol in emotioneel gedrag en binding en cortisol kan het immuunsysteem onderdrukken, terwijl hormonen zoals thymosine de werking van het immuunsysteem juist ondersteunen. In dit stuk bespreek ik de invloed van hormonen op gedrag, hoe deze in gevangenschap vaak uit balans raken, en de gevolgen hiervan voor papegaaien.

 

Wat zijn hormonen?

Hormonen zijn chemische stoffen die door bepaalde kliercellen, genaamd endocriene cellen, worden uitgescheiden en via het bloed signalen overbrengen naar cellen met specifieke bijpassende receptoren die de hormonen kunnen binden. Hormonen functioneren dus als het ware als “boodschappers” in het lichaam. De interactie tussen hormonen en cellen kan leiden tot veranderingen in metabolische activiteit en gedrag. Hormonen kunnen worden gezien als chemische boodschappers die de activiteit van neuronen en daarmee het gedrag beïnvloeden. Waarneembaar gedrag kan in zeer simplistische termen worden beschreven als het samentrekken en ontspannen van spieren, gestuurd door zenuwimpulsen. Deze zenuwimpulsen worden op hun beurt beïnvloed door de werking van hormonen, die de kans op bepaald gedrag vergroten of de intensiteit ervan aanpassen in specifieke situaties. Hormonen veroorzaken gedrag niet rechtstreeks, maar beïnvloeden de waarschijnlijkheid dat bepaald gedrag voorkomt of de intensiteit ervan in een specifieke situatie. Ze veranderen de activiteit van neurale circuits, waardoor een dier meer geneigd is om op relevante stimuli te reageren met specifiek gedrag. Wanneer een hormoon in hoge concentraties aanwezig is, kan dit de kans vergroten dat het gedrag wordt vertoond als reactie op een stimulus.

 

Geslachtsrijpheid 

Broeds gedrag bij papegaaien omvat gedragingen zoals nest zoeken, bouwen en verdedigen, paarvorming, regurgitatie (voer opgeven), geslachtsgemeenschap en masturbatie, territoriale agressie en vocalisaties. Vaak worden probleemgedrag toegeschreven aan geslachtshormonen, echter is het belangrijk om na te gaan of een papegaai daadwerkelijk op een geslachtsrijpe leeftijd is. Kleine papegaaien bereiken geslachtsrijpheid rond een leeftijd van 9-12 maanden, terwijl grotere soorten zoals ara’s en kaketoes pas na 2-7 jaar geslachtsrijp zijn (zie tabel 1). Als regel kan worden aangehouden: hoe kleiner de papegaai, hoe eerder deze geslachtsrijp zal zijn. Wanneer het probleemgedrag plaatsvindt vóór of juist ver ná de geslachtsrijpe leeftijd van de papegaai, is er vaak sprake van probleemgedrag welke wordt veroorzaakt door andere factoren dan hormonen.

 

Hormonen en broeds gedrag
Tabel 1. Ontwikkelstadia en leeftijden verschillende papegaaien. Bron: Clinical Avian Medicine.

 

Triggers voor broeds gedrag

In gevangenschap spelen veel factoren een rol bij het stimuleren van broeds gedrag bij papegaaien:

Voeding: Een overvloed aan voeding, of aanbieden van voeding welke een te hoge calorische waarde bevat, met name een teveel aan eiwitten en vetten, kan een belangrijke invloed hebben.

Nestplekken: Slaaptentjes, hutjes, broedblokken en holtes in meubels in huis kunnen nestgedrag stimuleren, evenals nestmateriaal zoals kranten en papiersnippers, die broeds gedrag kunnen bevorderen.

Fysiek contact: Veel eigenaren zijn gek op knuffelen met hun papegaai. Een hoop eigenaren zijn zich echter niet bewust van het feit dat knuffelen en aaien van de papegaai op bepaalde plekken, zoals de rug en onder de vleugels, het ontwikkelen van een paarband stimuleren. Papegaaien die veel tijd doorbrengen met hun eigenaar ervaren vaak een intiem contact dat eveneens een versterkend effect kan hebben op broeds gedrag.

Badderen en luchtvochtigheid: In het wild zal, in droge, warme gebieden waar regen schaars is, regenval een grote stimulans zijn voor broeds gedrag. In deze droge gebieden betekent een hoge regenval namelijk meer plantengroei en dus meer voedsel wat beschikbaar komt voor het grootbrengen van een nest. Wegens hun afkomst uit een gebied waar regenval schaars is, zijn valkparkieten, grasparkieten en andere kleine papegaaisoorten uit dergelijke gebieden erg gevoelig voor een hoge luchtvochtigheid en toegang tot bad- en douchemogelijkheden.

Tot slot zijn temperatuur en daglichtlengte factoren die een rol kunnen spelen bij het stimuleren van broeds gedrag. Warmere temperatuur dragen bij aan de overlevingskansen van de jongen, waartegen lage temperaturen broeds gedrag juist ontmoedigen. Een verlenging van de daglichtlengte stimuleert de pijnappelklier in het brein, ook wel de epifyse genoemd, welke verantwoordelijk is voor de productie van melatonine en hierbij een belangrijke rol speelt in de slaap-waakcyclus. Melatonine heeft weer een wisselwerking met de hypothalamus-hypofyse-gonadale (HPG)-as, welke verantwoordelijk is voor de regulatie van geslachtshormonen.

 

Gevolgen

Zoals je je misschien kunt voorstellen worden papegaaien in gevangenschap vaak blootgesteld aan een overvloed aan bovenstaande factoren, wat kan leiden tot chronische broedsheid. Dit kan een reeks aan gedragsproblemen veroorzaken, waaronder territoriale agressie, luide vocalisaties en medische problemen, zoals verenplukken, chronisch eieren leggen met legnood tot gevolg en cloaca prolaps (vaak gezien bij mannelijke kaketoes). Daarnaast kan overmatige oestrogeenproductie auto-immuunziekten veroorzaken, terwijl een te veel aan testosteron het immuunsysteem juist onderdrukt.

 

Voorkomen is beter dan genezen

Om broeds gedrag te verminderen is het essentieel om de triggers in de leefomgeving aan te pakken en bovenstaande triggers te vermijden. Het aanpassen van de leefomgeving is cruciaal om langdurige resultaten te bereiken. Door bewust om te gaan met omgevingsfactoren, fysiek contact en voeding, kan een stabiele en gezonde leefomgeving worden gecreëerd waarin gedragsproblemen worden geminimaliseerd. Uiteindelijk draagt dit bij aan het welzijn van zowel de papegaai als de eigenaar.

Vermoed je dat jouw papegaai last heeft van hormonale veranderingen of probleemgedrag veroorzaakt door hormonen? Neem dan gerust contact met mij op voor advies en begeleiding.

 

Bronnen

A. Sen, H.M. Hoffmann (2020). Role of core circadian clock genes in hormone release and target tissue sensitivity in the reproductive axis, Molecular and Cellular Endocrinology, Volume 501, 110655, ISSN 0303-7207, https://doi.org/10.1016/j.mce.2019.110655.

G.J. Harrison, T.L. Lightfoot (2006). Clinical Avian Medicine Volume 1. ISBN: 00-9754994-0-8 L. Wilson, P.G. Linden, T.L. Lightfoot. Concepts in Behavior: Section II, Early Psittacine Behavior and Development: 60-72.

The Behavior of Animals: Mechanisms, Function, and Evolution, Second Edition. Edited by Johan J. Bolhuis, Luc-Alain Giraldeau and Jerry A. Hogan. John Wiley & Sons, Inc. Published 2022. Chapter 6 Hormones and Behavior, Jacques Balthazart and Gregory F. Ball.

Luescher, A.U. (2008). Manual of Parrot Behavior. 10.1002/9780470344651. F. van Sant (2008) Ch. 21: Problem sexual behaviors of companion parrots: 233-245.

× Hoe kan ik je helpen?