Gedragstherapie voor kromsnavels



Het ademhalingssysteem en skelet van vogels

Het skelet en het ademhalingssysteem van vogels vertonen aanzienlijke verschillen ten opzichte van zoogdieren. Deze aanpassingen zijn essentieel voor het vliegvermogen en de efficiëntie van de ademhaling. In dit artikel bespreek ik de unieke structurele kenmerken van het lichaam van een papegaai, met speciale aandacht voor holle botten en hun geavanceerde luchtwegsysteem.

 

Het ademhalingssysteem

Het ademhalingssysteem van vogels is efficiënter dan dat van zoogdieren. Vogels hebben geen middenrif. In plaats daarvan hebben vogels naast longen ook luchtzakken. Vogels hebben 9 luchtzakken (m.u.v. kippen) die een essentiële rol spelen bij hun ademhaling:

Het ademhalingssysteem en skelet van vogels
Schematische tekening van het ademhalingsstelsel van vogels. Bron: Avian Medicine and Surgery in Practice.

 

  • 1 claviculaire luchtzak (bij het sleutelbeen)
  • 2 cervicale luchtzakken (bij de hals)
  • 2 voorste thoracale luchtzakken (in de borstkas)
  • 2 achterste thoracale luchtzakken
  • 2 abdominale luchtzakken (in de buikholte)

 

De luchtzakken werken als een soort pomp om een continue luchtstroom door de longen te garanderen.

Zoogdieren zetten hun longen in- en uit met behulp van het middenrif. Vogels hebben echter geen middenrif, in plaats daarvan vergroten en verkleinen vogels hun luchtzakken door actieve bewegingen van de ribben en buikspieren. In tegenstelling tot zoogdieren, waarbij lucht heen en weer beweegt in de longen, stroomt lucht bij vogels slechts in één richting (unidirectionele luchtstroom).

Deze unidirectionele luchtstroom verloopt in 4 stappen. Tijdens stap 1 wordt zuurstofrijke lucht ingeademd, welke zich via de luchtpijp en primaire bronchiën naar de achterste luchtzakken verplaatst. Bij stap 2 ademt de vogel uit, waarbij de zuurstofrijke lucht zich verplaatst van de achterste luchtzakken naar de longen. In de longen vindt de uitwisseling van zuurstof (O2) en koolstofdioxide (CO2) plaats doordat zuurstofrijke lucht door het luchtcapillair systeem in de longen verplaatst. Vogels hebben in tegenstelling tot zoogdieren geen longblaasjes. In plaats daarvan bevatten de wanden van de parabronchiën bij vogels luchtcapillairen (fijne vaatstructuren), die een veel groter oppervlak hebben dan de longblaasjes bij zoogdieren. Wanneer de vogel weer inademt, stap 3, wordt de zuurstofarme (en CO2 rijke) lucht uit de longen verplaatst naar de voorste luchtzakken. Als de vogel dan weer uitademt, stap 4, wordt de zuurstofarme lucht uit de voorste luchtzakken, via de luchtpijp en bronchiën uitgeademd naar buiten het lichaam.

Het ademhalingssysteem en skelet van vogels
Schematische tekening van de unidirectionele luchtstroom bij vogels. Bron: Avian Medicine and Surgery in Practice.

Zuurstofrijke lucht stroomt op deze manier continu door de longen zonder zich te mengen met gebruikte lucht. Dit zorgt voor een continue zuurstoftoevoer en een grotere gasuitwisseling, waardoor vogels meer zuurstof uit elke ademhaling halen en efficiënter energie kunnen produceren. Dankzij deze aanpassingen kunnen vogels ademen op grote hoogten en lange vluchten maken.

 

Het skelet

In tegenstelling tot botten van zoogdieren, die gevuld zijn met beenmerg, hebben veel vogelbotten een holle structuur. Deze botten zijn van binnen verstevigd met interne structuren, botbalkjes, waardoor de botten stevigheid behouden terwijl ze relatief licht van gewicht blijven.

Het ademhalingssysteem en skelet van vogels
Doorsnede van een bot van een vogel, welke de holle structuren en botbalken duidelijk laat zien. Bron: Zhiping Wang (2021).
Het ademhalingssysteem en skelet van vogels
Schematische doorsnede van een bot van een vogel (boven) en van een mens (onder). Bron: Dr. Roger Lederer – Ornithology, the science of birds.

 

Bij veel vogelsoorten zijn sommige holle botten verbonden met, en onderdeel van het ademhalingssysteem, doordat er epitheliale uitstulpingen vanuit de luchtzakken uitmonden in deze holle botten. Dergelijke botten worden pneumatische botten genoemd. Pneumatische botten worden via de luchtzakken gevuld met lucht, wat bijdraagt aan een efficiënte gasuitwisseling en zuurstofvoorziening. Vogels hebben een sterk ontwikkeld borstbeen (sternum), waaraan de vliegspieren zijn aangehecht. Deze vliegspieren dragen bij aan het optillen en neerwaarts bewegen van de vleugel tijdens de vlucht. Het fuseren van bepaalde skeletelementen (zoals het vorkbeen en het borstbeen) bij vogels zorgt voor een stevige maar lichte lichaamsbouw, welke noodzakelijk is voor vogels om te kunnen vliegen.

 

Gevoeligheid van de luchtwegen

Doordat vogels geen diafragma hebben zijn ze niet in staat om te hoesten. Hierdoor kunnen ze, in tegenstelling tot zoogdieren, geen slijm en pathogene sporen naar buiten hoesten. Daarnaast bevatten de cellen in het ademhalingsstelsel van vogels in verhouding tot zoogdieren minder cilia (trilhaartjes). Deze trilhaartjes spelen een cruciale rol in het schoonhouden van de luchtwegen door slijm en vuildeeltjes uit de longen te transporteren, wat helpt bij het beschermen tegen infecties en schadelijke stoffen. Tevens hebben vogels geen epiglottis (strotklepje), welke bij zoogdieren de luchtpijp afsluit. Hierdoor kunnen lichaamsvreemde deeltjes gemakkelijker in de luchtwegen terecht kunnen komen en zijn vogels vatbaarder voor luchtwegaandoeningen (zoals aspergillose) en verstikkingen.

Gezien de belangrijke rol van de luchtzakken in het ademhalingsproces en het feit dat de luchtzakken zich verspreid door het lichaam van de vogel bevinden, kan het verkeerd vastpakken en te hardhandig vasthouden van vogels gevaarlijk en zelfs levensbedreigend zijn.

 

Conclusie

Het skelet en ademhalingssysteem van vogels zijn sterk aangepast aan hun levenswijze. De combinatie van holle, pneumatische botten en een efficiënt ademhalingssysteem stelt hen in staat om lange afstanden te vliegen en op grote hoogten te overleven. Tegelijkertijd brengt dit gevoelige ademhalingssysteem enkele nadelen met zich mee, zoals een verhoogde gevoeligheid voor infecties. Een goede hygiëne van de leefomgeving is dan ook erg belangrijk. Kennis van deze anatomische verschillen is belangrijk voor het begrijpen van vogelgezondheid en -gedrag, vooral bij huisdieren zoals papegaaien.

× Hoe kan ik je helpen?